O schat, wat gaan we straks eten?

Ik beken, ik heb soms van die dagen dat ik, na een lange werkdag, absoluut geen zin hebt om thuis wat dan ook nog te doen. Gewoon thuiskomen, schoenen uit en dan neerploffen in de zetel om van een goed boek of mooie film te genieten. Het voorspel van zo’n luie avond begint meestal al in de auto op terugweg naar huis: “Wat gaan we straks eten? Bwah, ik weet niet. Zouden we niet …”. En hup we hebben onszelf ervan overtuigd dat niet koken de beste oplossing is. Maar dan? Gaan we voor de meeneem Chinees, frietjes van de frituur of gaan we uit eten?

De laatste keer kozen we voor uit eten gaan en zijn we onderweg naar huis gestopt aan Café Diner in Aarschot. Een vreemde naam voor een restaurant-brasserie, vond ik vroeger. Tot ik er voor de eerste keer binnen ging en hun tekst op de muur las. 

Gezelligheid en samenzijn 

Café
Ca’fé [ka’fee] het; o –s; cafeetje
zaak waar men dranken of een kleine snack kan gebruiken

Diner
Di’ner [dienee] het; o –s; dinertje
1 (enigz. deftig) warme maaltijd 2 feestmaal met gasten

Eigenlijk is die naam dus nog niet zo gek. Je gaat niet alleen uit eten omdat je geen zin hebt om zelf te koken, maar vooral voor de gezelligheid en het samenzijn. De gezelligheid om samen met je partner, vrienden of familie aan tafel te zitten en van – hopelijk –lekker eten te genieten. Gesprekken beginnen als vanzelf, over kleine alledaagse dingen, maar evengoed over politieke of andere soms zwaar geladen kwesties. Vaak ga je tijdens het eten zelfs moeiteloos over van het een naar het ander. De-tuin-die-dringend-moet-gedaan-worden als voorgerecht, da’s-toch-onmenselijk-hoe-ze-die-vluchtelingen-behandelen als hoofdgerecht en The-Danish-Girl-schijnt-echt-wel-een-prachtfilm-te-zijn als dessert.

Als je uit gaat eten kies je vooraf uit het menu wat je gaat eten, maar je weet nooit vooraf waar die gesprekken allemaal naartoe leiden. Je zou voor minder eens geen zin hebben om zelf te koken. “O schat, wat gaan we straks eten?”

Wally Waltz

“Eddy Wally is overleden”, hoorde ik vorige week op het journaal van Eén. Ik moest gelijk aan Mémé denken. Ik wilde de telefoon nemen en haar bellen: “Zeg Mémé, heb je het gehoord? Eddy Wally is dood.” Maar jammer genoeg is ze twee jaar geleden zelf gestorven.

Goh, wat hield ze van van muziek. Niet alleen van Eddy Wally, maar ook van opera, accordeon en vooral alles wat wals was. Als ze een wals hoorde, was ze niet meer te houden. Daar moest ze gewoon op dansen. Zelfs in huis, in haar eentje, tussen de meubels in.

Zij heeft me trouwens leren walsen. Op een feest trok ze me als kind geheid de dansvloer op als er geen volwassene wilde walsen. Een, twee drie, een twee drie, en dan maar draaien en draaien en draaien. Het duurde meestal niet lang voor ik helemaal draaierig was van alsmaar in dezelfde richting te walsen. Maar man, wat hadden we plezier.

Ik ben er zeker van dat ze na haar crematie bij de eerste windvlaag al walsend de wijde wereld is in gevlogen.